“Dit is dan mijn ware religie, mijn eenvoudige geloof. Er is geen tempel, moskee of kerk; geen complexe filosofie, doctrine of dogma. Ons eigen hart, onze eigen geest is de tempel.”
Tenzin Gyatso, Zijne Heiligheid de Veertiende Dalai Lama, kan het zo treffend onder woorden brengen waar het in de wereld van de levensbeschouwing om draait. Als spiritueel leider van het Tibetaans Boeddhisme spreidt Tenzin Gyatso een opmerkelijke openheid ten toon als het gaat om respect voor mensen met andere overtuigingen.
‘Mijn religie is vriendelijkheid,’ zo vat Tenzin Gyatso vaak zijn boodschap samen. Volgens de Dalai Lama trachten alle wereldreligies in essentie dezelfde kwaliteiten in een mens te stimuleren. Maar dat niet alleen, hij probeert namelijk nooit iemand tot het boeddhisme te bekeren, sterker nog: hij benadrukt hoe belangrijk is het om je oorspronkelijke religie maar te blijven volgen. “Veel moeilijkheden tussen religies ontstaan doordat mensen, die er niet in geslaagd zijn hun eigen geest te transformeren en tot rust te brengen, niet werkelijk hun eigen geloof op zichzelf toepassen, maar ondertussen wel dit geloof aan anderen proberen op te leggen. Dit onfortuinlijke gedrag kan serieuze conflicten provoceren, hoewel ik een aanzienlijke verzoening tussen de verschillende religies heb bespeurd, vooral tussen Tibetaanse boeddhisten en christenen.’
Het leven en werk van de Dalai Lama ademt de geest van liefde en verzoening. Maar Tenzin Gyatso heeft nog meer vredespijlen op zijn boog. Zo stelt hij simpelweg dat oorlog uit de tijd is: ‘Innerlijke vrede geeft werkelijke uiterlijke vrede. Eerst is innerlijke ontwapening nodig: het doelbewust reduceren van boosheid, begeerte en jaloezie. Dit leidt tot uiterlijke ontwapening. Oorlog is uit de tijd. In het verleden waren samenlevingen onafhankelijker en had oorlog meer zin. Het verlies van de ander was jouw overwinning. Tegenwoordig is er veel meer wederzijdse afhankelijkheid. De rest van de wereld maakt deel uit van jezelf. Door oorlog kan je niet (meer) bereiken wat je wilt. Dit kan alleen door dialoog in de geest van verzoening. De twintigste eeuw was de eeuw van het bloedvergieten, en de consequenties ervan geven ons nog steeds problemen. De eenentwintigste eeuw zou de eeuw van de dialoog moeten worden’.
De essentie van religie bij de Dalai Lama: ‘Aan anderen denken is; zinvol ons geluk is intiem verbonden met dat van anderen; als de maatschappij lijdt, lijden wij zelf; en hoe meer ons hart en geest met kwade wil verstoord zijn, hoe slechter we ons voelen. We kunnen al het andere verwerpen: religie, ideologie, alle ontvangen wijsheid, maar we kunnen niet de noodzakelijkheid van liefde en compassie ontvluchten.’ Of zoals Tenzin Gyatso het zelf formuleert:
“De doctrine is compassie.
Liefde voor anderen en respect voor hun rechten en waardigheid,
ongeacht wie of wat ze zijn:
uiteindelijk is dit alles wat we nodig hebben.
Zolang we dit in ons dagelijks leven beoefenen,
dan, ongeacht of we nu geleerd zijn of niet,
of we in Boeddha of God geloven
of een andere religie volgen of helemaal geen,
zolang we compassie voor anderen hebben
en ons beheerst gedragen vanuit een gevoel van verantwoordelijkheid,
is er geen twijfel of we zullen gelukkig worden”.